5 JANUARI 1931
33
Hij stelt daarom voor, mede met het oog op de winter
maanden, waarin het aantal parkeerende auto's minder zal
zijn dan in den zomer, adressanten een tijdelijke vergoeding
toe te kennen van f 10,— per week en per persoon voor
den duur van drie maanden. Men zou daaraan desgéwenscht
eenige verplichtingen hunnerzijds kunnen verbinden. Spr.
merkt nog op, dat men hierbij niet uit het oog moet ver
liezen, dat adressanten zich tot laat in den nacht en in
weer en wind bij de parkeerterreinen moeten ophouden.
Waren zij er niet, dan moest daar volgens Spr. minstens,
één politie-agent toezicht houden.
De heer LOONEN wijst op het feit, dat adressanten
zich uit eigen beweging hebben aangeboden om toezicht
op de parkeerplaatsen te houdenmen heeft ze niet
geroepen. De meeste automobilisten geven hun een klei
nigheid. Spr. acht dan ook geen reden aanwezig om adres
santen van gemeentewege een vergoeding toe te kennen.
De heer CERUTTI vraagt, hoeveel parkeerplaatsen er in
de stad zijn.
De VOORZITTER zegt, dat de behoefte aan personen,
die toezicht houden op het parkeerterrein op de Groote
Markt, niet wordt gevoeld. Men kan daar zijn auto gerust
neerzetten. Als men bewaking van parkeerterreinen zou
willen instellen, dan zou dit beter tot zijn recht komen op
een stille plaats, maar niet op de Groote Markt, waar
iedereen het gezicht op de auto's heeft. Houden die men-
schen toezicht op dat parkeerterrein, dan spaart dit niet in
het minst politie-toezicht uit. Zij dienen dus noch de
gemeente, noch in belangrijke mate de automobilisten.
Burgemeester en Wethouders voelen er dan ook niets voor,
hun van gemeentewege een vergoeding toe te kennen.