348 27 FEBRUARI 1931. De VOORZITTER ontkent, dat de uitdrukking daartoe aanleiding geefthet lag ook niet in de bedoeling. De heer COHEN Als U het dan niet zoo bedoeld heeft, neem ik dat aan. Wat het cursusbezoek betreft, zegt Spr. van oordeel te zijn, dat de agenten ook zonder een cursus te volgen, na melijk door eigen studie, tot ontwikkeling kunnen komen. Immers, er zijn vele goede politiemannen, die nooit zoo'n cursus hebben bezocht, terwijl er ook agenten zijn, die al jaren lang den cursus hebben gevolgd zonder veel wijzer te zijn geworden. De heer HAALMAN heeft nog niet vernomen, hoe de Burgemeester staat tegenover opvoering van het tooneelstuk „Frank van Wezel's roemruchte jaren" in besloten kring Spr. had daaromtrent gaarne een definitief antwoord. De Voorzit ter heeft tegen dit tooneelstuk aangevoerd, dat het in een minder fraaien toon gesteld zou zijn. Voor Spr. komt het er echter op aan, of hetgeen daarin staat, is in overeen stemming met de werkelijkheid. Dat dit inderdaad het ge val is, zal ieder, die het stuk onbevooroordeeld leest, moe ten toegeven. En wat kan er nu tegen zijn, het volk de werkelijkheid te laten zien. De groote factor in deze is evenwel, dat in een garnizoensplaats als Breda dit stuk niet mag worden opgevoerddit is de militairistische aap, die uit de kapitalistische mouw komt. Want, Spr. wil het hier wel zeggen, het stuk heeft een anti-militairistische strekking. Spr. en zijn partijgenooten zijn echter van meening, dat opvoe ding van het volk in die richting geen kwaad kan en dat het stuk juist wel moet worden opgevoerd en zeker in een plaats als deze. Het antwoord van den Voorzitter met betrekking tot het inwinnen van informaties omtrent vergaderingen acht Spr. niet bevredigend. De zaak is deze. In „Ons Huis" wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 348