27 FEBRUARI 1931.
349
den de vergaderingen gehouden van de afd. Breda van de
S.D.A.P. en haar onderdeelen. Namens het hoofd der Po
litie is van den concierge gevorderd uitlevering van de agen
da eener huishoudelijke vergadering. Daartoe heeft naar
Spr.'s meening niemand het recht. En op een desbetreffende
vraag nu geeft de Voorzitter geen rechtstreeksch
antwoord. In „Ons Huis" worden geen eet- en drinkwaren
verkocht. De gewone huishoudelijke vergaderingen gaan
niet gepaard met zang of muziek. Men kan een en ander
dus niet als voorwendsel gebruiken om het optreden der
Politie goed te praten. Spr. wenscht derhalve onomwonden
te vernemen op welke bepaling van wet of verordening het
opvorderen van de agenda eener huishoudelijke vergadering
gegrond is.
De heer VAN DE VEN wil een enkel woord zeggen
over het opvoeren van het tooneelstuk „Frank van Wezel's
roemruchte jaren." Spr. kent het stuk niet; hij heeft ook
het boek niet gelezen, maar hij heeft het hier vóór zich
liggen. Er is gezegd, dat de strekking ervan anti-militairis-
tisch is. Nu, zegt Spr., anti-militairistisch zijn wij, geloof ik,
allemaal. Maar, zoolang er militairen noodig zijn, dient men
het volk niet anti-militairistisch op te voeden. Niemand
vindt het prettig als er oorlog of revolutie dreigt te komen,
maar zij moeten gekeerd worden en daarvoor is het militair
gezag noodig. Zelfs in een Socialistischen staat ziet men
dat in; zie maar naar Rusland! Spr. herhaalt daarom
nog eens, dat, zoolang er in de wereld dergelijke bedrei
gingen zijn, niet alleen in het land zelf, maar ook elders,
hij het verkeerd acht, dat men het volk tracht op te zetten
tegen het militair gezag. Laat men het volk liever zoodanig
opvoeden, dat er geen militairen en geen politie meer
noodig zijn. De Paus heeft het middel aan de hand gedaan
om den oorlog uit de wereld te bannen en te trachten tot
gelijktijdige ontwapening te komen. Volgt dat Pauselijk