360 2 MAART 1931. genooten hebben niets tegen die toename, maar zij stellen daartegenover, dat ieder die openbaar onderwijs voor zijn kind verlangt, dat ook moet kunnen krijgen. Dit nu is in deze gemeente niet het gevalde openbare scholen zijn na de grenswijziging te ver verwijderd komen te liggen van sommige deelen der Gemeente. Nu weet Spr. wel, dat, als er gezegd wordt, dat aan den Zuidelijken rand van de Gemeente een openbare lagere school zeer wel op haar plaats zou zijn, Burgemeester en Wethouders direct zullen antwoorden, dat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Spr. zou evenwel willen vragenMaar waaruit moet die noodzakelijkheid blijken? Men zal waarschijnlijk antwoorden: Er hebben zich geen leerlingen daarvoor opgegeven. Dit is echter geen maatstaf, zegt Spr. De bestaande openbare scholen zijn zeer ver van de buitenwijken der gemeente gelegen. Het is daarom zeer begrijpelijk, dat er vele ouders zijn, die met het oog daarop, alsmede op het drukke ver keer in de binnenstad, hun kinderen noodgedwongen sturen naar een bijzondere school, welke meer in de onmiddellijke nabijheid van hun woning is gelegen of naar een openbare school in een aangrenzende gemeente. Spr. is er derhalve van overtuigd, dat de noodzakelijkheid van het oprichten van een openbare lagere school in het Zuidelijk stadsdeel duidelijk zou blijken, wanneer het initiatief daartoe maar genomen werd. Vroeger werden hier de openbare scholen druk bezocht door leerlingen, die buiten de gemeente woonachtig waren, tegenwoordig is het juist andersom. Daarbij komt, dat, behalve de school aan de Keizerstraat waarvoor zich jaarlijks een zeer groot aantal leerlingen aan meldt de openbare lagere scholen niet goed geoutilleerd zijn. De Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs heeft daarop in haar jaarverslag van 1929 gewezen. Zij noemt dit als een van de redenen van het verloop van het openbaar onderwijs hier ter stede. De overige redenen zijn volgens haar: le het gemis aan openbare bewaarscholen, waardoor de bijzondere scholen, welke deze wèl hebben,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 360