386 2 MAART 1931. reeds eenige weken profijt kunnen trekken, hetgeen des te meer te betreuren valt, omdat de tot dusver hier geldende steunregeling in vergelijk met die van andere gemeenten slecht was. Ten bewijze hiervan noemt Spr. enkele cijfers van de Eindhovensche steunregeling. Ten slotte verklaart Spr. de punten in het adres van den Plaatselijken Raad uit de Moderne Arbeidersbeweging voor Breda en omstreken naar voren gebracht, gevoeglijk tot de zijne te kunnen maken en dient daarop namens zijn fractie de volgende voorstellen in le. van de gezinsinkomsten de eerste f3,— niet in mindering te brengen 2e. aan de werkloozen een brandstoffen-toeslag van f2, per week te verstrekken 3e. aan de werkloozen een huurtoeslag te verstrekken van 50 tot een maximum van f 2,boven een huur van f3,tot een huur van f7,per week. Vervolgens dient Spr. de volgende motie in „De Raad spreke zich in principe uit voor het totstand komen van een sportpark en verzoekt Burgemeester en „Wethouders daartoe strekkende voorstellen zoo spoedig „mogelijk bij den Raad in te dienen." Spr. gelooft, dat iedereen er van overtuigd is, dat in de gezinnen der werkloozen armoede en gebrek heerscht. Hij beveelt zijn voorstellen ten krachtigste bij den Raad aan, niet uit angst voor de communisten, maar tot leniging van den nood der werkloozen. De VOORZITTER zegt, dat de motie in zake het totstandkomen van een sportpark in handen van Burgemeester en Wethouders behoort te worden gesteld om prae-advies. Dienovereenkomstig wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 386