394 2 MAART 1931. te trachten zulks te doen. Spr. doet dan ook langs dezen weg een beroep op ieder, die daarvoor in de gelegenheid is, om in dezen tijd niet verkeerd te bezuinigen en zooveel mogelijk werk te verschaffen; op die wijze kan iedereen mede helpen om de werkloosheid te bestrijden. Er is gesproken over werkverschaffing en werkverruiming. Dit zijn twee geheel verschillende dingen. Bij werkver ruiming worden nuttige werken, welke reeds op het werk program stonden, vlugger uitgevoerd dan men eerst van plan was en zijn bepaalde, meestal vakarbeiders betrokken; terwijl voor werkverschaffing werken worden gezocht, die öf slechts in verdere toekomst noodig zijn öf, wanneer er geen werkloosheid was, in het geheel niet zouden worden uitgevoerd en die niet bepaald geschoolde krachten vereischen. Men is hierbij veelal in hoofdzaak aangewezen op de Rijkswerk verschaffing, want het is, vooral in groote steden, niet zoo gemakkelijk om een goed object voor werkverschaffing te vinden. Het College meent nu er hier een gevonden te hebben in de verlegging van een gedeelte van de Aa of Weerijs. Er zijn daarvoor plannen gemaakt, waarop Rijks subsidie is aangevraagd. Wordt die verkregen, dan kan binnen niet al te langen tijd dit werk, hetwelk op f 30,000 aan loonen geschat wordt, ter hand worden genomen. De heer M e ij v i s heeft gezegd, dat er tot dusver niet veel geld in de werkverschaffing is gestoken. Spr. wil er dan toch op wijzen, dat er van 3—21 Januari j.l. nog f 1250 aan loon is uitgekeerd aan hen, die op de heide zijn te werk gesteld. Bij die werkverschaffing wordt een rouleerings- systeem toegepast, waardoor het aantal tewerkgestelden ge middeld 14 a 16 bedraagt. Op het oogenblik zijn er 20 personen werkzaam. Burgemeester en Wethouders hebben nooit gedacht, dat hiermede een oplossing van het werkloos heidsvraagstuk was te bereiken deze heideontginning is bedoeld als een stukje werkverschaffing, waardoor in nor male tijden een klein aantal werkloozen kan worden bezig gehouden. Nu kan de Gemeente wel meer terreinen aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 394