2 MAART 1931.
399
gesteld, Z. Exc. daarop zal wijzen.
De heer M e ij v i s heeft er aan het slot van zijn betoog
speciaal den nadruk op gelegd, dat er in de gezinnen der
werkloozen armoede en gebrek heerscht. Spr. zal de laatste
zijn om dit te ontkennen, maar men moet daarbij bedenken,
dat er evenzeer gebrek heerscht in de gezinnen van vele
menschen, die nog werken. De Overheid alleen is niet in staat
dit weg te nemeneen ieder moet trachten daaraan mede
te werken.
Verder is er gesproken over het organiseeren van ontwik
kelingsavonden en cursussen voor vakopleiding om de werk
loozen bezig te houden. Spr. vindt dit een bij uitstek ge
schikt werk voor de organisaties deze behooren daarin een
eer te stellen, desnoods met hulp van particulieren. Het
toekennen van een gemeentelijke subsidie aan dat werk kan
zoonoodig worden overwogen, maar het initiatief daartoe
behoort van particuliere zijde uit te gaan en men moet
trachten het zooveel mogelijk zonder subsidie te doen. In
elk geval zijn voor dit werk, de organisaties de eerst aan
gewezenen.
Met betrekking tot het verstrekken van berichten omtrent
den stand der werkloosheid aan de plaatselijke pers, deelt
Spr. mede, dat Burgemeester en Wethouders daarbij zoo
neutraal mogelijk zijn. Wanneer een blad die berichten
niet opneemt, valt dit buiten de schuld van het Gemeente
bestuur.
Wat het voorstel van den heer Kroone c.s. in zake
den kindertoeslag betreft, verklaart Spr., dat Burgemeester
en Wethouders geen bezwaar hebben dit over te nemen.
De heer Van Veen heeft gevraagd, waarom Burgemees
ter en Wethouders een uniforme regeling voorstellen, terwijl
de Minister de vrijheid laat een uitkeering in verband met
het loon te doen. Spr. kan daarop antwoorden, dat het
Burgemeester en Wethouders meer rationeel voorkomt bij
een steunregeling, welke het karakter heeft van een crisis
regeling, allen gelijk te stellen. Overigens is Spr. niets be-