432 31 MAART 1931. moet gedoogen; zulks staat in het contract. Een en ander geeft Spr. aanleiding er nogmaals op aan te dringen, het concept-contract nog eens goed onder de oogen te zien alvorens een beslissing te nemen. Men moet namelijk niet uit het oog verliezen, dat men zich voor 15 jaren bindt. De heer KUIJLAARS zegt, dat de Gemeente met het nemen van een beslissing al langer heeft gewacht dan den N.C.B. lief iszij heeft reeds eenige malen uitstel gehad. Als zij nu nog langer wacht en het concept-contract wil wijzigen, zou het best kunnen zijn, dat de N.C.B. niet meer bereid zou worden gevonden om een voor Breda zoo gunstig contract af te sluiten. Een overeenkomst met de Nederlandsche Thermochemische Fabrieken zou voor de Gemeente veel nadeeliger uitkomenzij mag zich dan ook gelukkig achten, dat haar een zoo buitengewoon voordeelig aanbod gedaan wordt. Den heer Haaiman kan Spr. geruststellende bepalingen van het ontwerp-contract zijn aan alle kanten bekeken. De VOORZITTER merkt op, dat in het contract geen verplichting tot het toelaten van een destructie-inrichting in deze gemeente voorkomtde heer Haaiman heeft zich vergist. Spr. sluit zich aan bij de geruststellende woorden van den heer K u ij 1 a a r s het contract is, voor wat de tech nische bepalingen betreft, ongeveer gelijkluidend met dat der Nederlandsche Thermochemische Fabrieken. Bovendien is daarover al veel overleg gepleegd en is het zeer nauw keurig bestudeerd door de afdeeling Noordbrabant van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. De heer HAALMAN erkent zich vergist te hebben ten opzichte van de vestiging van een destructie-inrichting in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 432