31 MAART 1931. 437 Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 31a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, betref fende den dienst der Gemeente-Reiniging, luidende „Nadat bij Uw besluit van 4 Mei 1928 (gedrukte notulen „bladz. 450) een bedrag van f 1000.beschikbaar werd „gesteld ten einde te onderzoeken een mogelijke verplaatsing „van het terrein der gemeentereiniging, werd op dezerzijdsch „voorstel in Uw vergadering van 10 October d. a.v. „(gedrukte notulen bladz. 942) besloten de Reinigingscom- „missie uit te noodigen dit onderzoek in te stellen en „daarover rapport uit te brengen. „Deze Commissie is thans met haar onderzoek gereed ge- gekomen en heeft daarvan het hierbij gevoegde verslag „uitgebracht. „Kennisneming van dit verslag zal U doen blijken, dat „meergemelde Commissie een zeer diepgaande studie van „de onderwerpelijke aangelegenheid heeft gemaakt en alle „mogelijkheden onder oogen heeft gezien. Wij meenen „haar een woord van dank te moeten brengen voor de vele „door haar in deze verrichte werkzaamheden. Met de Com- missie hebben wij bij haar werkzaamheden contact ge houden. „Met de conclusie, waartoe de Commissie op bladz. 20 „komt, kunnen wij ons geheel vereenigen, zoodat wij U „voorstellen in principe dienovereenkomstig besluiten." Bedoelde conclusie luidt als volgt 1°. Het mestbedrijf dient te worden opgeheven, waar door de mestbelt komt te vervallen 2°. De faecaliën dienen zooveel mogelijk rechtstreeks naar buiten te worden verkocht, zoodat zoo weinig moge lijk hiervan op het terrein van de Reiniging komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 437