31 MAART 1931. 449 voortschrijdende ontwikkeling van den polder moeilijkheden zou kunnen geven. Ook moet men de zaak uit een com mercieel oogpunt bezien de heer V a n V e e n zal toch moeten toegeven, dat een particulier in casu niet op de door hem gedachte wijze te werk zou gaan. Welnu, de Gemeente staat op dit gebied wel gelijk met een particulier. Diverse omstandigheden kunnen er toe bijdragen, dat de prijzen varieeren. De heer SCHRAUWEN vraagt, of het tijdstip, waarop met den kerkbouw in den Belcrumpolder zal worden begonnen, al bekend is. De VOORZITTER antwoordt, dat bedoeld tijdstip nog niet definitief bekend isvermoedelijk zal in de tweede helft van dit jaar met de plannen voortgang worden gemaakt. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 41. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, hou dende mededeelingen omtrent de uitvoering der werkzaam heden, voortvloeiende uit de verbetering van het stadsdeel, gelegen tusschen de Molengrachtschestraat en den Ginne- kenweg, luidende als volgt: „Nadat in Uw vergadering van 29 October 1930 „besloten was tot uitvoering der werkzaamheden, voort vloeiende uit de verbetering van het stadsdeel gelegen „tusschen de Koninginnestraat, de Molengrachtschestraat, „de Molenleij en den Ginnekenweg, zijn wij overgegaan tot „de aanbesteding van het eerste gedeelte van dat werk. „De raming van dit gedeelte bedroeg f 95.500,— inbe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 449