460 31 MAART 1931. „tot een Breda'sch sportpark gereed was „Kon het maken van een sportpark niet bespoedigd wor- „den, daar dit eerstdaags toch komen moet?" Ter toelichting van zijn vraag schrijft de heer Loonen: „Waar het voor Breda van velerlei belang is, dat een „le klasse voetbalvereeniging te Breda gevestigd blijft en „ook in verband met de opbrengst der vermakelijkheidsbe- „lasting op de entrée's der wedstrijden, had ik gaarne gezien, „dat het speelterrein voor „N. A. C." onder Breda had ge bleven." Spr. onderschrijft dien wensch. Moge de kwestie, waar het hier om gaat, al niet van de allereerste orde zijn, toch stelt Spr. het op prijs den loop van zaken, voor zoover hij er bemoeiing mede had en zocht, uiteen te zetten. Den eenigen keer, dat van „N. A. C." inderdaad een ver zoek uitging, is geweest de vraag van den Voorzitter dier Voetbalvereeniging naar den stand van zaken met betrekking tot het gemeentelijk sportpark achter het Wilhelminapark die vraag hield destijds verschillende maanden geleden verband met moeilijkheden met den eigenaar van het voet balterrein. Spr. heeft toen geantwoord, dat bedoeld sport park er op den duur wel zou komen, maar dat het onmo gelijk was daarvoor een spoedig tijdstip aan te geven er zou inmiddels wel iets op gevonden kunnen worden om „N.A. C." in den overgangstijd te helpen. Bovendien heeft Spr. toen zijn bemiddeling aangeboden bij den eigenaar van het N.A.C.-terrein, indien zulks tot oplossing van de moei lijkheden zou kunnen strekken. Daarna heeft Spr. van die zijde langen tijd niets meer vernomen. Den Voorzitter ont moetende, een paar maanden geleden, heeft Spr. hem nog eens gevraagd, of er voor bedoelde bemiddeling reden was. Daarop was het antwoord, dat Spr. wel een waarschuwing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 460