31 MAART 1931. 461
zou ontvangen. Geruime tijd verliep, waarin Spr. niets meer
van de zaak hoorde, tot de heer J. Korteweg hem kwam
mededeelen, dat hij den vorigen dag het N.A.C.-terrein
gekocht had en zou probeeren om met „N.A.C." tot over
eenstemming te komen. Spr. heeft toen een kwartier later
den Voorzitter van „N.A.C." opgebeld en hem om een
onderhoud verzocht. Den avond van dien dag heeft dat
onderhoud bij den Voorzitter plaats gehad. Van den huur
prijs zou veel afhangen. Inmiddels werden ook andere
mogelijkheden beschouwd. Eenige dagen later vernam Spr.
van den Voorzitter den dezen te hoog voorkomenden huur
prijs. Door Spr.'s bemiddeling is de vraagprijs daarna met
25% verminderd. Spr. stelde in het vooruitzicht, bij huur
van het N.A.C.-wedstrijdterrein, op weinig bezwarende wijze
in oefenterreinen te kunnen voorzien, waarbij voor verplaat
sing van kleedkamers e.d. ook wellicht faciliteiten waren te
verleenen. Daartoe had Spr. zich bereids met den Directeur
van Openbare Werken in betrekking gesteld. Toen in een
telefonisch gesprek met den Voorziter bleek, dat dezen nog
een ander terrein in de gemeente was voorgelegd, doch hij
op het bezwaar van er naar toe leidende zandwegen wees,
heeft Spr. de mogelijkheid geopperd, dat in de begaanbaar
heid van die wegen zou worden voorzien van gemeentewege
doch daartegenover werd toen op andere ongenoemde be
zwaren gewezen. Ten slotte heeft Spr. gevraagd, of er
wenschen waren over te brengen aan het College, dat den
middag van evenbedoeld telefonisch gesprek zou vergaderen.
Daarop werd geantwoord, dat de loop van zaken maar eens
moest worden afgewacht.
Intusschen had de Voorzitter gewezen op de mogelijkheid,
buiten de Gemeente terreinen ter beschikking te krijgen.
Kort daarna vernam Spr., dat „N.A.C." een terrein in
Princenhage had verkregen.
Uit het vorenstaande blijkt, dat Spr. voortdurend op den
uitkijk heeft gestaan, maar dat het niets heeft gebaat, aan
gezien de liefde in deze van één kant scheen te komen.