476 30 APRIL 1931. Werken. De werkplaats zal, als dit verzoek wordt toegestaan, enorm worden verbeterdzij voldoet thans niet aan de allereerste eischen, welke daaraan gesteld mogen worden. Daarbij komt, dat niemand door de voorgenomen verbou wing zal worden geschaad. Spr. stelt dan ook voor, de gevraagde ontheffing wèl te verleenen. De heer ELICH heeft zich ook ter plaatse op de hoogte gesteld. Hij kan zich volkomen aansluiten bij de woorden van de vorige Sprekers. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het er bij dergelijke aanvragen als de onderhavige alleen om gaat, of het een geval van zoodanige dringende noodzakelijkheid betreft, dat men de gevraagde ontheffing bezwaarlijk zou kunnen weigeren. Dit nu is hier niet voldoende gebleken. Al mag het voor één geval misschien niet zoo erg bezwaarlijk zijn om het gevraagde toe te staan, er zal zeer zeker een hoogst onge- wenschte toestand ontstaan, als ook alle andere omwonenden met een dergelijk verzoek komen. De heer LOONEN merkt op, dat het nog wel zeer staat te bezien, of de andere omwonenden met een dergelijk verzoek zullen komen. Spr. ziet er dan ook geen bezwaar in om de gevraagde ontheffing te verleenen. De heer ZIJLMANS betoogt nogmaals, dat er geen enkele reden is om het verzoek te weigerenhij zou niet weten waarom men het zou afwijzen. Wethouder VAN MIERLO vindt dat niet erg vleiend voor de Gezondheidscommissie, die toch uit deskundigen bestaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 476