486 30 APRIL 1931. Transport f 290.000. „Eveneens komt ten bate van dat volg nummer de opbrengst der nagekomen „kohieren van vorige belastingjaren, ad f 8.648.68 „waardoor in totaal zal worden verant- woord op volgnr. 161 b. van 1931 f 298.648.68 „Op dezen post is geraamdf 295.000.— „zoodat de overschrijding zal bedragen „rondf 3.600.— „Hiermede kan het bedrag ad f 150.000. geraamd onder „letter a. van volgnr. 161 A. (opcenten op de hoofdsom der „gemeentefondsbelasting), weer worden verminderd, zoodat „dit definitief wordt f 146.400. Dit bedrag geeft aan het „2/3 gedeelte der voor het belastingjaar 1931/32 benoodigde „opbrengst wegens opcenten op de gemeentefondsbelasting. Deze totale-opbrengst kan derhalve worden gesteld op „3/2 X f 146.400.- f 219.600.-. „Aangezien 1 opcent een waarde heeft van rond f 4700. „zal het aantal opcenten voor het belastingjaar 1931/32 op „47 moeten worden vastgesteld. „Wij hebben de eer U voor te stellen daartoe te besluiten „en dientengevolge vast te stellen de hierbijgevoegde „ontwerp-verordeningen tot heffing en invordering dezer „opcenten." De heer HAALMAN heeft geen aanleiding om veel over deze aangelegenheid te zeggenhij heeft daarover al bij de behandeling van de begrooting 1931 uitgeweid. Alleen wil Spr. opmerken, dat in de nota van toelichting, welke bij die begrooting werd overgelegd, een lager getal opcenten dan 48 in uitzicht werd gesteld. Dit is niet gebeurd. Weliswaar stellen Burgemeester en Wethouders thans voor, het aantal opcenten op 47 te bepalen, maar dit cijfer is nog zeer problematisch, want als Gedeputeerde Staten vasthouden aan hun in de nota van aanmerkingen op de ter goedkeu ring ingezonden begrooting verkondigde meening, dat van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 486