496 30 APRIL 1931. De heer VAN VEEN vestigt er de aandacht op, dat de grond in kwestie bij de vaststelling van het uitbreidings plan door den Raad is aangewezen als industrie-terrein. Waar het hier woning- en pakhuisbouw betreft, zal de Raad dus zijn besluit moeten herzien. Feitelijk had dit reeds veel eerder moeten geschieden, namelijk bij den verkoop van grond aan de Woningbouwvereeniging „St. Joseph", welke grond indertijd eveneens als industrie-terrein is aan gewezen. Spr. stelt daarom voor, de bestemming der ter reinen in den Belcrumpolder vrij te geven, met uitzondering van die langs de Belcrumhaven, welke voor industrieele doeleinden blijven aangewezen. Wethouder VAN MIERLO acht zulks niet noodig, daar op het te verkoopen perceel grond toch eigenlijk een soort industrie of handel zooals men het noemen wil zal worden gevestigd, namelijk een groentenpakhuis. De heer VAN VEEN Informeert U eens goed, wat men onder een industrie-terrein verstaatdat kan in de toekomst moeilijkheden voorkomen. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be noeming van F. M. van Hul ten en W. P. A. van Gils tot tijdelijk leeraar aan de Ambachtsschool voor de waar neming van lessen bij het voortgezet theoretisch onderwijs. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 496