30 APRIL 1931. 499
ontvangen. In totaal bedraagt de opbrengst over 20 dagen
f 566,40, terwijl de uitgaven, berekend naar f 0,25 per K.M.,
f 1500,— bedroegen. Daarbij is nog geen rekening gehou
den met de kosten van de gemaakte reclame. Er is dus een
verlies van f 933,60. Men kan daaruit concludeeren, dat de
lijn niet in een behoefte voorziet. Het heeft weinig zin de
kostbare proefneming voort te zetten. Burgemeester en
Wethouders vinden de proef voldoende; als er een f500,—
verlies per maand was, dan zouden zij geneigd zijn de zaak
nog eens aan te zien, maar nu dit f 1200 a f 1300 bedraagt,
niet. Het College wil echter nog wel eens overwegen, of
misschien een proef met een andere route wenschelijk is,
doch voor het oogenblik lijkt hem afwachten de boodschap.
De heer HAALMAN verklaart, dat de door den Voor
zitter genoemde cijfers niet hebben nagelaten indruk op
hem te maken, maar toch komt het hem voor, dat men
daarbij niet uit het oog mag verliezen, dat de Belcrumpolder
nog in staat van wording verkeerthoe meer menschen er
komen wonen, hoe meer gebruik er van de autobuslijn zal
worden gemaakt. Bovendien moet men in aanmerking nemen,
dat de standplaats van den bus in den Belcrumpolder niet
gelukkig was gekozenmen moest hem zoeken. Ook gelooft
Spr., dat er een ruimer gebruik van de lijn zou zijn gemaakt,
als deze tot het Montenspark was doorgetrokken geworden.
De Zandberglaan was als eindpunt ongeschiktom vandaar
naar de stad of het station te gaan maakte men liever
gebruik van de andere buslijn, omdat die een meer directe
verbinding geeft.
De vraag is thans: Wat nu? Afwachten lijkt Spr. onjuist.
Het staat onherroepelijk vast, dat er door de opheffing van
de lijn meerdere menschen worden gedupeerd. Spr. vindt
het niet juist, dat de „Monopol" alleen de lijnen exploi
teert, welke voordeel opleveren en de verliesgevende opheft
dit is, zegt Spr., het nadeel van particuliere exploitatie. Hij
is van oordeel, dat er toch iets gedaan moet worden en