30 APRIL 1931.
501
Hiermede is de bespreking over deze aange
legenheid geëindigd.
De VOORZITTER Er resten thans nog enkele vragen.
Het verdient opmerking, dat in zekere tijden de geneigd
heid tot vragen stellen zeer toeneemt.
39. Vragen van het raadslid H. J. van Houten,
luidende als volgt
le. Heeft het College van Burgemeester en Wethouders
kennis genomen van het artikel geplaatst in „Ons Week
blad", orgaan van den Nederl. Bond van Personeel in
Overheidsdienst, d.d. 11 April j.l. onder de rubriek „Uit de
Afdeelingen", behandelende het overwerk verricht door de
z.g. „gouden ploeg" aan de Gasfabriek alhier?
2e. Zoo ja, zijn Burgemeester en Wethouders dan be
reid om indien de in bedoeld artikel vermelde feiten
juist zijn maatregelen te nemen, opdat op deze wijze
niet langer gewerkt worde
3e. Zijn Burgemeester en Wethouders bereid aan den Raad
over te leggen alle Ioonstaten, b.v. van het laatste halfjaar
speciaal van de in bedoeld artikel genoemde arbeiders
opdat de Raad zich een juist oordeel kan vormen over de
geuite klachten in genoemd orgaan.
Wethouder ESBACH zegt, dat de heer Gruijs hem al
eerder, n.l. op 17 April j.l., over deze zaak had gesproken.
Spr. heeft den heer G r u ij s bij die gelegenheid de overuur-
staten laten zien. De heer Gruijs had toen het blad niet
bij zich, waarin het bewuste artikel voorkwam, doch zou
het hem later opzenden, hetgeen ook inderdaad gebeurd is.
De eerste vraag van den heer Van Houten kan dus
bevestigend beantwoord worden. Wat de tweede vraag
betreft, daarop moet het antwoord luiden Neen, want de
in bedoeld artikel vermelde feiten zijn niet juistzij zijn
beslist onwaar. Spr. zal hierop nog nader ingaan. Voorop