52 5 JANUARI 1931 „een minimum-verbruik vast te stellen. Door de toeneming „van het electriciteitsverbruik komt deze wenschelijkheid „nog sterker naar voren. Om de aansluitkosten van de „gewone gasmeters te dekken, kan worden volstaan met „voor te schrijven, dat, indien per jaar het gasverbruik „minder dan 240 M3. bedraagt, voor het minder verbruik 2 „cent per M3 vergoed moet worden. Ook voor de munt- meters wordt een minimum-verbruik van 240 M3 per jaar „geëischt. Om het gewenschte effect te bereiken, stellen wij „U voor, artikel 16 der z.g. gasverordening (gemeenteblad „no. 275) aan te vullen, zooals in bijgaand ontwerp-besluit „wordt vermeld. „De betrokken commissie van bijstand uit den Raad kan „zich hiermede vereenigen." De heer VAN HOUTEN merkt op, dat in het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt verwezen naar het minimumverbruik van muntgas. In verband hiermede herinnert Spr. aan zijn voorstel van 20 December 1929 tot wijziging van art 27 der onderwerpelijke verordening. Hij zou dat voorstel gaarne eerst behandeld zien en verzoekt Burgemeester en Wethouders derhalve hun voorstel terug te nemen en eerst prae-advies uit te brengen over zijn voorstel. De VOORZITTER antwoordt, dat de logica in de rede neering van den heer Van Houten hem ontgaat. Het gaat hier op het oogenblik over gaslevering over den gewonen meter, waaromtrent nog geen minimum-verbruik is vastgesteld, terwijl zulks ten aanzien van gaslevering over den muntmeter, waterlevering en levering van elec- trischen stroom wél is geschied. Hetgeen de heer Van Houten verleden jaar heeft voorgesteld, houdt hiermede geen verband.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 52