5 JANUARI 1931
55
De heer VAN HOUTEN blijft bij zijn meening, dat door
het nemen van den voorgestelden maatregel vele klein
verbruikers getroffen zullen wordeneen verbruik van 240
M3. gas per jaar is voor velen een bezwaar. Spr. weet dat
uit ondervindinghij heeft van verschillende muntgasver-
bruikers briefjes ontvangen, dat zij bedragen van f 2.50 tot
f3.— per jaar hebben moeten bijbetalen. Zoo gebruiken
de arbeiders, die gehuisvest zijn in gemeente-woningen
welke electrisch verlicht worden, gas voor koken alleen in
de zomermaandendes winters koken zij op de kachel.
Tengevolge daarvan zal het gasverbruik van die menschen
in den winter heel gering zijn, zoodat men niet aan een
kwantum van 240 M3. per jaar toekomt. Bovendien zijn tal
van arbeiders thans genoodzaakt te bezuinigenzij zullen
zulks in vele gevallen doen op het verbruik van gas en
electriciteit. Spr. stelt dan ook voor, het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders in dien zin te wijzigen, dat het
minimum-verbruik per jaar van 240 M3 wordt teruggebracht
op 156 M3 en dat bij gedeelten van een jaar het verbruik
op 13 M3 per maand zal worden berekend in plaats van op
20 M3; een en ander zoowel voor levering van gas over
den gewonen meter als over den muntmeter.
De heer VAN VEEN wijst er nog op, dat het vooral in
dezen tijd van malaise bij de verbruikers geen prettig
gevoel zal verwekken voor iets te moeten betalen, dat men
niet verbruikt heeft.
De heer VAN DE VEN wenscht er, naar aanleiding van
de mededeeling van den heer Van Houten, dat de
arbeiders, wier woningen electrisch verlicht worden, niet
toekomen aan een minimum-verbruik van 240 M3 gas per
jaar, op te wijzen dat daaruit blijkt, dat dan noch het een,
noch het ander rendabel is. De Raad nu heeft zich altijd op
het standpunt gesteld, dat gas- en electriciteitsaanleg renda-