56 5 JANUARI 1931 bel moeten zijn. De redeneering van den heer Van Houten lijkt Spr. dan ook zeer gevaarlijk. Spr. zal, zoolang niet is aangetoond, dat een minimum-verbruik van 156 M3 gas per jaar voldoende is, tegen het voorstel van den heer Van Houten stemmen. Hij geeft den heer Van Houten in diens eigen belang in overweging, eerst prae-advies van Burgemeester en Wethouders op zijn voorstel te vragen. De heer BROOS kan de opvatting van den heer Van Veen, dat dit voorstel niet veel te beteekenen heeft, wel onderschrijvenhet gaat daarbij inderdaad slechts over het bijbetalen van enkele centen per jaar. Spr. zou echter gaarne willen vernemen, of zijn veronderstelling juist is, dat muntgasverbruikers een minimum-hoeveelheid van 240 M3 per jaar moeten afnemen en voor het minder verbruikte een cent per Ms moeten bijbetalen. Als dit inderdaad juist is, dan vraagt Spr. zich af, hoe de heer Van Houten kan beweren, dat hij van verschillende personen briefjes heeft ontvangen, dat zij bedragen van f 2.50 tot f3.— per jaar hebben moeten bijbetalen, want zelfs iemand, die in een geheele jaar geen enkele M3 muntgas verbruikt had, zou na afloop van dat jaar nog maar f 2,40 hebben bij te betalen en geen f 2,50 a f 3, Wethouder ESBAGH zegt, dat de heer Broos hem als het ware de woorden uit den mond neemt. Spr. leest het desbetreffend artikel voor, waaruit blijkt, dat voor eiken M3 minder verbruik dan het vastgestelde minimum één cent moet worden bijbetaald. Ook hij begrijpt daarom niet, hoe het mogelijk is, dat een muntgasverbruiker f 2.50 a f 3. per jaar moet bijbetalen. De VOORZITTER zegt, dat het voorstel van den heer Van Houten in zake wijziging van het minimum-verbruik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 56