570 23 JUNI 1931. overtuigen van het feit, dat het den toets der vergelijking met badhuizen in andere gemeenten volkomen kan doorstaan. De heer COHEN merkt op, dat hij niet beweerd heeft, dat de tarieven veel te hoog zijn. Spr. heeft er slechts op aangedrongen ze te verlagen, ten einde het gebruik van het badhuis te bevorderen en ten bate van de groote gezinnen. Hij zou alleen nog willen vragen, wanneer men met de z.g. goedkoope dagen gaat beginnen. Wethouder VAN MIERLOLaten wij eerst eens zien, hoe het loopt. De heer COHENIs het College niet bereid de voorge stelde tarieven te verlagen De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De VOORZITTER stelt voor om, alvorens punt 55 der agenda te behandelen, de nagekomen stukken af te doen. Daartoe wordt besloten. 56. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord brabant, d.d. 10 Juni 1931, G. no. 269, geleidende een afschrift van een Koninklijk Besluit van 28 Mei 1931, no. 24, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 31 Maart j.L, tot heffing van rechten voor diensten der Gemeente-Reiniging.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 570