23 JUNI 1931. 575 In het algemeen kan nog gezegd worden, dat de cultu- reele belangen door de radiodistributie, bij goed beheer, gediend kunnen worden, en dat het aanzien van de straten minder lijdt dan door de vele antennes op en aan de huizen. Om deze redenen meenen wij, dat het alleszins van belang is na te gaan of invoering van radiodistributie in deze gemeente, met succes en economisch kan geschieden. Radiodistributie, waaronder wordt verstaan het systeem, waarbij op een centraal gelegen punt een radio-ontvangtoe stel wordt geplaatst, waaraan een geluidsversterker wordt toegevoegd, waardoor niet één, doch een groot aantal luidsprekers kunnen worden gevoed, kan op tweeërlei wij zen geschieden, t.w. Ie. door medewerking tot het geven van een vergunning door den Minister van Waterstaat aan een particulieren ondernemer en 2e. door de exploitatie van gemeentewege ter hand te nemen. De vraag, welke dan ook door ons college moet worden beantwoord, geldt den vorm van exploitatiemeer speciaal moet worden overwogen, welke der beide hiervóór vermelde manieren de voorkeur verdient. Ten einde hieromtrent klaarheid te verkrijgen, werden door ons aan eenige ge meenten, waar radiodistributie bestaat, inlichtingen gevraagd. De ontvangen gegevens hebben ons tot de overtuiging gebracht, dat aan gemeentelijke distributie de voorkeur moet worden gegeven. Tot deze conclusie leiden verschillende overwegingen. Allereerst dient toch te worden afgevraagd, wat het algemeen belang eischt. Dat bij den aanleg tal van openbare belangen betrokken zijn, blijkt ten duidelijkste, als men overweegt, dat bestaande electriciteitskabels en tele foondraden tegen beschadiging moeten worden beschermd, de verkeersbelangen moeten worden in acht genomen en tegen ontsiering van het stadsschoon moet worden gewaakt. Bij gemeentelijke exploitatie staat het algemeen belang op den voorgrond en komt het behalen van winst op de tweede plaats. Daarbij komt, dat met den aanleg van het net een groot kapitaal gemoeid is, voor Breda naar schatting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 575