592
23 JUNI 1931.
men te voorkomen, heeft hij het ten slotte toegelaten.
Spr. verwacht, in tegenstelling met den heer Me ij vis,
niet veel heil van het beschikbaarstellen van aanplakborden
voor verkiezingsreclameshij vreest, dat men de openbare
straat dan toch niet zal ontzien.
Wat nu het verzoek van den heer Cerutti betreft,
betwijfelt Spr. of het juist is, de verwijdering van de
opschriften aan eenige werkloozen op te dragen. Spr. ver
trouwt er op, dat hetgeen er nog over is van het schilder
werk vanzelf wel zal slijten, zoodat er over eenigen tijd niet
veel meer van te zien zal zijn.
Daarop sluit de VOORZITTER de vergadering.
De Voorzitter,