29 JULI 1931. 605 10. Geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden van den Gemeenteraad. De VOORZITTER stelt voor, uit den Raad een drietal commissies te benoemen en deze te belasten met het onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden van den Raad. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den Raad, dat de Voorzitter de commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd le Commissie: de heeren F. F. X. Cerutti, J. C. van den Boom en Ir. W. van Veen; 2e Commissiede heeren A. W. Z ij I m a n s, C. L. M. Brantjes en H. J. van Oosterum; 3e Commissie: de heeren H. J. Moll, A. Broos en A. H. C. van Noort. Deze commissies zich tot dat doel verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenigen tijd geschorst. Na heropening der vergadering rapporteert de heer CERUTTI, namens de sub I genoemde commissie, het volgende „De Commissie, belast met het onderzoek van de „geloofsbrieven der op 23 Juni 1931 benoemd verklaarde „leden van den Raad dezer gemeente L. G. van Bedaf, „C. L. M. Brantjes, A. Broos, J. J. van Buitenen, „B. Cohen, C. A. Crul, J. A. Dirven, Th. P. Elich „en G. P. P. Es bach, heeft de eer Uw Raad mede te „deelen, dat zij de geloofsbrieven en de daarbij overgelegde „bescheiden van deze benoemd verklaarde leden heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 605