606 29 JULI 1931. „onderzocht en in orde bevonden en dat haar ten aanzien „van geen dezer is gebleken, dat er eenig beletsel bestaat „voor de toelating als raadslid, weshalve zij de eer heeft „Uw Raad voor te stellen bovengenoemde benoemd ver- „klaarden als lid van den Gemeenteraad toe te laten." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, noch stemming verlangende, wordt dienovereenkomstig besloten. De heer ZIJLMANS rapporteert, namens de sub 2 genoemde commissie, het volgende „De Commissie, belast met het onderzoek van de „geloofsbrieven der op 23 Juni 1931 benoemd verklaarde „leden van den Raad dezer gemeente: P. G. Gruijs, „P. Haaiman, J. J. A. Houben, H. J. van Houten, „J. J. C. M. van Keep, S. Kooijman, J. N. Kroone, „P. A. Kuij laars en A. A. J. M. Loonen, heeft de eer „Uw Raad mede te deelen, dat zij de geloofsbrieven en de „daarbij overgelegde bescheiden van deze benoemd verklaarde „leden heeft onderzocht en in orde bevonden en dat haar „ten aanzien van geen dezer is gebleken, dat er eenig „beletsel bestaat voor de toelating als raadslid, weshalve zij „de eer heeft Uw Raad voor te stellen bovengenoemde „benoemd verklaarden als lid van den Gemeenteraad toe te „laten. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, noch stemming verlangende, wordt dienovereenkomstig besloten. De heer MOLL rapporteert, namens de sub 3 genoemde commissie het volgende „De Commissie, belast met het onderzoek van de geloofs- „brieven der op 23 Juni 1931 benoemd verklaarde leden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 606