29 JULI 1931. 635 oppervlakkig gezien keurig in ordede directeur heeft daarmede veel werk gehad. Wethouder ESBACHDan weet U meer dan ik. Ik heb daar nog nooit iets van gezien. De heer ZIJLMANS: Dan heeft U Uw plicht niet gedaan, als U daar niets van weet en wordt het eens tijd, dat U zich daarvan grondig op de hoogte stelt Wethouder ESBACHIk geloof, dat U in Uw „plicht" te ver is gegaan. De heer ZIJLMANSHoe het ook zij, ik ben ervan overtuigd, dat de directeur onbillijk behandeld wordt. De VOORZITTERVindt U nu in ernst, dat een tijde lijke werkverschaffing, die bij wijze van spreken morgen aan den dag afgeloopen kan zijn, een basis kan vormen voor deze salarisbepaling? De heer KUIJLAARS verklaart, dat voor hem het feit den doorslag geeft, dat indertijd bij de oproeping van sollicitanten voor de functie van directeur der Beplantingen een tuinarchitect is gevraagd. Tuinarchitecten zijn er maar drie in den lande. Dit in aanmerking nemende, vindt Spr. den directeur der Beplantingen thans te laag gesalarieerd. De heer VAN VEEN zegt het in zooverre eens te zijn met het College van Burgemeester en Wethouders, dat het aantal werklieden bij eenigen tak van dienst geen maatstaf mag zijn voor de bezoldiging van het hoofd. Hier evenwel is een bijzondere factor in het geding, die in de classificatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 635