636 29 JULI 1931. niet tot zijn recht is gekomen, namelijk de bijzondere aesthetische aanleg, die van den directeur der Beplantingen wordt verwacht en aan welke verwachting deze zoo uitne mend voldoet. De persoon en de functie zijn hier niet van elkaar te scheiden. Er is dan ook wel degelijk een plooi in de huidige salarisregeling, welke moet worden gladge streken. Spr. zal om die reden voor het voorstel van den heer Zijl mans stemmen. Wethouder VAN BUITENEN heeft het verwonderd, dat de heer C e r u 11 i de voorgeschiedenis van deze aangele genheid heeft opgerakelddeze pleit namelijk juist tegen de voorgestelde salarisverhooging. Immers, de Raad heeft nog verleden jaar het voorstel van Burgemeester en Wethouders dat was overgenomen van de Salariscommissie en de goed keuring van het georganiseerd overleg had, bekrachtigd om den directeur der Beplantingen in groep X te handhaven het zou dus hoogst inconsequent van den Raad zijn om, terwijl de toestand onveranderd is gebleven, weer op dat besluit terug te komen. Spr. vreest daarvan ook consequenties, daar de gemeente meer directeuren in haar dienst heeft, die aesthetisch ontwikkeld zijn. Spr. is het met den heer Haaiman eens, dat men de salarisregeling niet incidenteel moet wijzigen en dat men den persoon hierbij buiten beschouwing moet laten. De Raad moet zich een objectief oordeel vormenhij heeft dat trouwens vroeger reeds gedaan. De werkverschaffing op de heide mag hier niet als maat staf voor salarisverhooging gelden. Ook bij den dienst van Openbare Werken is thans een werkverschaffing onderge bracht, namelijk de verlegging van een gedeelte van de Aa of Weerijsmoet men nu de wedde van den directeur van dien tak van dienst ook gaan verhoogen Het feit, dat de directeur der Beplantingen een admini stratie van de werkverschaffing op de Vrachelschc Heide heeft aangelegd, is niets bijzondershet wordt ook door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 636