29 JULI 1931. 649 den Belcrumpolder zal komen een speelterrein van dezelfde grootte als het oorspronkelijk ontworpen terrein. De heer KUIJLAARS betoogt de wenschelijkheid van meer speelterreinen in deze gemeente, ook met het oog op het z.g. „steppen", dat zeer veel gevaar oplevert voor het verkeer. Wethouder VAN MIERLO verklaart, dat Burgemeester en Wethouders nog niet precies weten waar het speelter rein zal komen. Spr. wil echter gaarne de toezegging doen, dat er in den Belcrumpolder een behoorlijk speelterrein zal worden gemaakt. Wat de bebouwing van een voor speel terrein bedoeld complex gronden betreft, wijst Spr. op het feit, dat de Raad Burgemeester en Wethouders te dien opzichte telkens ter verantwoording kan roepen, namelijk bij den verkoop van grond, welke deel uitmaakt van dat terrein, voor woningbouw. De VOORZITTER merkt op, dat de voorgestelde herzie ning van het uitbreidingsplan feitelijk drieledig is; zij betreft; het Westeinde, den Ginnekenweg en den Belcrum polder. Spr. zal die punten achtereenvolgens in stemming brengenwordt een of meer daarvan niet aanvaa-rd, dan kunnen Burgemeester en Wethouders dat nader bezien, terwijl het overige voortgang kan hebben. De voorgestelde wijzigingen van het uitbrei dingsplan met betrekking tot het Westeinde en den Ginnekenweg worden daarop achtereenvol gens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en vastgesteld. De voorgestelde wijziging met betrekking tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 649