64
5 JANUARI 1931
De VOORZITTER wijst er den heer Van Veen op,
dat de Gemeente het heft in handen heeft, waar het de
exploitatie van een communale lijn betreftzij heeft op dat
punt geen streepje van haar macht prijs gegeven bij de
besprekingen over de nieuwe lijn. Het gaat echter niet aan,
zonder voldoende redenen terug te komen op eenmaal geno
men raadsbesluiten.
De heer VAN VEEN blijft volhouden, dat de dading,
welke de gemeente met den exploitant heeft aangegaan en
die haar de verplichting oplegt tot een welwillende houding
in alle opzichten en voor onbepaalden tijd, fataal mag wor
den genoemd. Bij elke handeling van de Gemeente b.v.
aandrang bij Gedeputeerde Staten om uitbreiding of verbe
tering der dienstregeling welke van den exploitant een
offer vraagt, kan de Gemeente door dezen in gebreke wor
den gesteld. Reeds thans wordt de Raad afgezien van
het feit, dat de bestaande lijn bijzonder loonend is er
op voorbereid, dat een eventueel verlies op de exploitatie
van de nieuwe lijn door de Gemeente zou moeten worden
bijgepast.
Wethouder VAN MIERLOHoe komt U daarbij
De heer VAN VEENDat heeft de Voorzitter toch
zooeven laten doorschemerenHadden wij de zeggenschap,
zooals het gemeentelijk belang die vordert, dan zou zooiets
niet voorkomen.
Spr. protesteert bij voorbaat tegen elke bijdrage in die
richting.
De VOORZITTER legt er nog eens den nadruk op, dat
de Gemeente niet in het minst gebonden is aan exploitant.
Spr. zal verder niet ingaan op het door den heer Van