29 JULI 1931. 651 „den belanghebbende ten behoeve van de bebouwing „van zijn grond ontworpen bouwplan één of meer der „geprojecteerde straten te verplaatsen of te doen ver ballen of nieuwe straten in te voegen en dientengevolge „den vorm van enkele bouwblokken te wijzigen of „eenige bouwblokken samen te voegen of te splitsen; c. „de soort der bebouwing op eenig onderdeel nader „vast te stellen d. „de op eenig onderdeel in het plan opgenomen voor tuinen te doen vervallen. „Krachtens voorbehouden bevoegdheid genomen besluiten „behoeven goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Alvorens „te beslissen aangaande de goedkeuring, hooren de Gede buteerde Staten den Inspecteur, belast met het toezicht „op de handhaving van de wettelijke bepalingen betreffende „de volkshuisvesting, en stellen zij belanghebbenden in de „gelegenheid om bezwaren in te brengen. Bedoelde besluiten „zijn alzoo met de noodige waarborgen omringd. „Bij de vaststelling van het uitbreidingsplan werd bedoeld „voorbehoud niet gemaakt. Met het oog op een vlottere „afdoening van ondergeschikte wijzigingen van het uitbrei dingsplan, is het niettemin van groot belang, dat het nemen „van dergelijke besluiten tot onze competentie wordt ge- dracht. „Hoewel uit de redactie van artikel 11 van het Woning- besluit zou zijn af te leiden, dat slechts bij de vaststelling „van het uitbreidingsplan bovenvermeld voorbehoud zou „mogen worden gemaakt, zag de Inspecteur van de Volks gezondheid, met wien deze aangelegenheid is besproken, ,,er geen bezwaar in dit alsnog te doen. „In verband met het vorenstaande geven wij Uwen Raad „in overweging, ons College alsnog de gelimiteerde bevoegd- deden sub a tot en met d van art. 11 van het Woning- „besluit te verleenen." De heer VAN VEEN verklaart, de noodzakelijkheid niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 651