654 29 JULI 1931. zij nog bij de behandeling van het vorige punt der agenda tegenover de wenschen van enkele raadsleden hebben aangenomen. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat hij geen beroep op de welwillendheid van den Raad heeft gedaan, maar alleen op diens gezond verstand. Wat komt het er op aan, vraagt Spr., of in deze aangelegenheid de theorie niet geheel klopt met de practijk, terwijl men van hoogerhand den weg wijst om het gemaakte verzuim te herstellen Het zou toch dwaas zijn, den gegeven wenk niet op te volgen. Het Woningbesluit is herzien in het belang van een vlotte afdoening van betrekkelijk onbelangrijke zaken. Waar om zou men nu toch den ouden, omslachtigen weg blijven volgen Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangeno men met 15 tegen 6 stemmen. Voor: de heeren Brantjes, Gerutti, Broos, Van Oosterum, Kroone, Van Noort, Esbach, Van de Ven, Loonen, Schrauwen, Van Buitenen, Van der Ven, Van Mierlo, Kuij laars en Elich. Tegen: de heeren Van Bedaf, Meijvis, Haaiman, Zijlmans, Van Veen en Cohen. De heeren Van den Boom, Moll, Van Houten en Gruijs waren bij deze stemming niet tegenwoordig. Daarop verdaagt de VOORZITTER de vergadering tot den volgenden dag, des namiddags 8 uur. De Secretaris, De Voorzitter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 654