30 JULI 1931.
669
materieel is geschied na nauwkeurig onderzoek. Het vorig
jaar heeft ook Spr. een bezoek gebracht aan de brand
weertentoonstelling te Rotterdam en daar is goede gelegen
heid geweest om zijn keuze te bepalen.
De opmerkingen van de heeren Me ij vis en Van Veen
omtrent de wenschelijkheid van oefeningen zijn juistallicht
niet wat over het gebrek aan helden op de ladder is
gezegd. Het spreekt overigens vanzelf, dat als er onder de
brandweermannen maar één held is, die de reddingsladder
durft beklimmen, de brandweerleiding er zich op toe zal
leggen meer helden te kweeken. De oefeningen, welke hier
worden gehouden, zijn over het algemeen meer spuit- dan
klimoefeningen, naar Spr. meent te weten. Voor dit laatste
is hier geen speciale gelegenheid als b.v. te Delft, waar
men de beschikking over een daarop ingerichte cour bij het
politie-bureau heeft. Op den duur zal men daarin te dezer
stede misschien ook moeten voorzien.
Wat de verdeeling van het brandweer-materieel over de
buitenwijken betreft, is het op het oogenblik zeer moeilijk
eenig materieel in den Belcrumpolder onder te brengen. Bij
den bouw van een politie-posthuis aldaar zal in dit euvel
worden voorzien, voorloopig kan het brandweer-motorrijwiel
in dergelijke gevallen als eerste hulp dienst doen.
Spr. trekt het ernstig in twijfel, dat het brandje aan de
Cingelstraat uitgemaakt zou hebben, dat zoowat alle slangen
poreus zijnbij den grooten brand in de Suikerfabriek
„Wittouck" is wel anders gebleken. De Bredasche brand
weer heeft zich toen van haar beste zijde doen kennen.
Het was een afdoende proef.
Het alarm-systeem deugt hier zeer wel. Spr. is destijds
juist naar Den Haag geweest om voor het behoud ervan
te strijden. De bewering, dat de alarm-klokken in de huizen
van de brandweergasten met deugen, zal Spr. aan het
Brandweer-College overbrengen.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop