672 30 JULI 1931. zetten. Er zal nagegaan worden, of maatregelen tegen Mol kunnen worden genomen, opdat hij den weg niet verspert. De heer ZIJLMANS geeft als zijn meening te kennen, dat bedoeld weggetje van zeer weinig beteekenis is voor het verkeer. Spr. acht het daarom gewenscht te trachten met den eigenaar tot een oplossing te komen, waarbij het weggetje geheel komt te vervallen. De heer MEIJV1S verzoekt antwoord op zijn tweede vraag. Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat door Burge meester en Wethouders nog zal worden overwogen, of ook het andere, door den heer M e ij v i s bedoelde gedeelte van den Slingerweg voor bestrating en rioleering in aanmerking komt. De heer MEIJV1S wil daarvoor thans reeds het gevraagde crediet verhoogen. De VOORZITTER wijst er den heer Me ij vis op, dat hij op die manier de afwikkeling van deze aangelegenheid vertraagthet voorstel van Burgemeester en Wethouders moet dan worden aangehouden, daar men daarover nu niet ineens een beslissing kan nemen. Spr. noodigt den heer M e ij v i s uit, met betrekking tot bedoeld deel van den Slingerweg een apart voorstel in te dienen, dan kunnen Burgemeester en Wethouders daarover prae-advies uitbren gen. De heer MEIJVIS zal aan die uitnoodiging gevolg geven. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aange nomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 672