30 JULI 1931. 685 Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten. 45. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verleenen van eervol ontslag aan Mej. M. J. C. L. de Wijs, als onderwijzeres aan de openbare lagere school aan de Keizerstraat. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 46. Benoeming van een leeraar in de Fransche taal aan het Gymnasium, waartoe door heeren Curatoren worden aanbevolen 1. Dr. J. Brouwer, te Groningen; 2. Mej. A. M. Vogelaar, te 's-Gravenhage 3. Mej. M. E. van Wagensveld, te Gorinchem. De heer VAN DE VEN wenscht, alvorens tot stemming wordt overgegaan, namens enkele leden van de R. K. Raadsfractie, een verklaring af te leggen. Op de aanbeveling, welke niet alphabetisch is, komen één mannelijke candidaat en twee vrouwelijke Candida ten voor; dat wil dus zeggen, dat nummer 1, wat kunde betreft, het meest geschikt wordt geacht voor de te ver vullen plaats. Ongetwijfeld is hij in het bezit van de meeste diploma's. Het is evenwel de vraag, of die persoon uit een ander oogpunt beschouwd wel de meest geschikte is. Deze vacature is namelijk ontstaan doordat de eenige vrouwelijke Katholieke leerkracht, welke aan het Gymnasium verbonden was, met name Mejuffrouw Feldbrugge, ontslag genomen heeft. Nu wordt het Gymnasium noodgedwongen bezocht door enkele Katholieke vrouwelijke leerlingen, omdat in Breda geen gelijkwaardige Katholieke onderwijsinrichting voor meisjes bestaat. Spr. en zijn fractiegenooten achten het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 685