690 30 JULI 1931. keer hinderlijke en overigens onaesthetische afsluiting van den Nijverheidssingel, thans moeten Burgemeester en Wet houders met dit voorstel komen, dat met inbegrip der ver bouwing op ongeveer een halve ton komt te staan. Spr. verzoekt om technische en financieele redenen dit nagekomen voorstel aan te houden. De tijd van onderzoek over de vraag, of dit nu wel de meest gewenschte oplossing is, is veel te kort geweest. Wethouder ESBACH zegt, dat men niet van een strop tengevolge van den ombouw van de Gasfabriek kan spreken, wanneer het door het zoo onverwacht toenemen van de afname bij de bedrijven noodig blijkt, deze uit te breiden. De eigenaren der aan te koopen perceelen weten niet, dat de gemeente de gegadigde is. Stelt men nu de beslissing uit, dan heeft men groote kans straks den neus te stooten. Van een gunstiger plaats voor de uitbreiding kan geen sprake zijndit en den prijs der perceelen in aanmerking nemende, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend dit voorstel te moeten doen. Gaarne hadden zij de stukken vroeger voor de raadsleden ter visie gelegd, maar de Gascommissie kon helaas niet eerder bijeenkomen. Het is evenwel van groot belang, de zaak nog heden af te doen. De heer HAALMAN zal zich niet tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders verzetten, hoewel dit het onvermijdelijk gevolg is van de indertijd door het toenmalige gemeentebestuur gemaakte fouteen gedeelte van het terrein van de Gasfabriek te gaan verkoopen. De heer Van Veen heeft Spr. er een verwijt van ge maakt, dat hij indertijd zou gezegd hebben, dat de ombouw van de Gasfabriek voor tal van jaren voldoende zou zijn. Dit is onjuist; Spr. heeft zich jarenlang tegen den voorge nomen ombouw van de Gasfabriek verzet, maar zich ten slotte noodgedwongen bij de zaak neergelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 690