30 JULI 1931.
691
De heer VAN VEEN houdt vol, dat de heer Haaiman
indertijd gezegd heeft, dat de ombouw van de Gasfabriek
voor onafzienbaren tijd voldoende zou zijn; de notulen
getuigen zulks. Verder zegt Spr., dat, als men ziet, dat eerst
een gedeelte van den Nijverheidssingel moest worden afge
sloten en daarna woningen aan de overzijde van de straat
moeten worden aangekocht, men den plaats gehad hebbenden
ombouw gerust een strop mag noemen. Als reden voor de
directe afdoening van dit voorstel moet gelden, dat de
eigenaren der perceelen tot 1 Augustus e.k. met het bod
genoegen nemen. Dit is het gewone liedje, zegt Spr., doch
de Raad moet zich niet de pin op den neus laten zetten
er kunnen nog andere oplossingen mogelijk zijn. Daarom
stelt Spr. voor, den Raad in de gelegenheid te stellen om
de zaak nog eens a tête reposée te bekijken. Wat de toe
neming van de afname van electriciteit betreft, deze is
volgens Spr., eerder abnormaal laag te noemen.
De VOORZITTER vraagt, of het voorstel van den heer
Van Veen voldoende ondersteund wordt.
Dit niet het geval zijnde, kan het geen onder
werp van behandeling uitmaken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De heeren VAN VEEN en ZIJLMANS wenschen aantee-
kening in de notulen, dat zij daartegen zijn.
54. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
rooien van boomen in de Loopschansstraat.