19 AUGUSTUS 1931. 741 de kleinste, reeds aan de wettelijke verplichting hebben voldaan. Nu zegt de Voorzitter wel, dat een en ander hier in diverse verordeningen is geregeld, welke van kracht blijven totdat het ambtenaren-reglement er is, maar die regelingen betreffen in hoofdzaak alleen de ambtenaren ter Secretarie, terwijl er ook nog andere ambtenaren in dienst der gemeente zijn. Artikel 125 der Ambtenaren-wet bepaalt, dat er in iedere gemeente een ambtenaren-reglement tot stand moet komen, terwijl art. 126 dier wet zegt, dat, wanneer het bevoegd gezag der gemeente nalatig blijft daaraan uitvoering te geven, Gedeputeerde Staten de Vaststelling van een zoodanig reglement aan Burgemeester en Wethouders kunnen opdra gen. Nu heeft Spr. den indruk gekregen, dat Burgemeester en Wethouders in deze met opzet nalatig zijn gebleven, ten einde de zaak zelf te kunnen regelen, zonderdat zij den Raad daarin behoeven te kennen. Immers, het College wist tijdig genoeg, dat het ambtenaren-reglement vóór 1 September 1931 gereed moest zijn. In art. 133 der Ambtenaren-wet is namelijk bepaald, dat binnen een jaar na het inwerkingtreden van art. 125 dier wet aan dit artikel uitvoering moet zijn gegeven, terwijl art. 135 zegt, dat de artikelen der wet in werking zullen treden op een door de Kroon te bepalen tijdstip. Welnu, dit tijdstip is voor art. 125, krachtens Koninklijk Besluit van 7 Januari 1930, gesteld op 1 September 1930. Burgemeester en Wethouders hebben dus anderhalf jaar den tijd gehad om een ambtenaren-reglement samen te stellen en nog hebben zij daartoe geen kans gezien 1 Zulks be vreemdt Spr. ten zeerste. Art. 144, 3e lid, der Grondwet bepaalt, dat, wanneer de wetten, algemeene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen zulks vorderen, de gemeentebesturen hun medewerking tot uitvoering daarvan moeten verleenen. De daarvoor noodige voorbereiding behoort ingevolge art. 209s der Gemeentewet door Burgemeester en Wethouders te geschieden. Burgemeester en Wethouders van Breda nu hebben gewacht tot Augustus 1931 om deze aangelegenheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 741