19 AUGUSTUS 1931.
743
straat) is aangebracht. Spr. verzoekt eenig politie-toëzicht
ter plaatse, ten einde dit euvel te bestrijden.
Vervolgens vestigt Spr. de aandacht op de groote ver
warring, welke er in het voetgangers- en rijwiel-verkeer
heerscht bij den toegang tot het Valkenberg aan de zijde
van de Willemsbrug. De toestand is daar volgens Spr.
beslist gevaarlijk.
De VOORZITTER antwoordt, dat een en ander ernstig
onder de oogen zal worden gezien.
3. De heer VAN DER VEN acht het hoogst gewenscht,
dat er aan het Openbaar Badhuis een bord wordt geplaatst
met mededeelingen omtrent de openstelling.
De VOORZITTER vindt deze opmerking zeer juist.
Bedoeld bord zal worden aangebracht.
4. De heer VAN VEEN zou nog gaarne willen wijzen
op een feit, dat hem in den laatsten tijd herhaaldelijk heeft
getroffen. Bij de verbouwingen in drukke straten, b.v. Eind-
straat en Ginnekenstraat, worden namelijk de bouwschuttin-
gen dikwijls zóó geplaatst, dat er voor voetgangers geen
voldoende ruimte op het trottoir overblijft, zoodat zij zich
op den rijweg moeten begeven, waar het levensgevaarlijk is.
Spr. zou daarom gaarne zien, dat Burgemeester en Wet
houders aan het bouwtoezicht opdroegen, te dien opzichte
wat minder vrijgevig te zijn.
De VOORZITTER zegt, dat men den bouwers toch vol
doende gelegenheid moet geven om zich te bewegen.
De heer VAN VEENMaar niet ten koste van het leven
van den voetganger!