744
19 AUGUSTUS 1931.
De VOORZITTER zegt toe, dat deze aangelegenheid
overwogen zal worden.
Vervolgens houdt de VOORZITTER de volgende rede
Het zij mij vergund alvorens deze raadsvergadering, de
laatste der zittingsperiode, te sluiten, een woord van afscheid
tot dit College te spreken, dat in September 1927 met 27
leden de plaats innam van den voorafgaanden raad van 21
leden.
Toen ik op 6 September van dat jaar Uw eerste verga
dering opende, wees ik op de bijzonder schoone taak, welke
voor U in het verschiet lag. Zoo juist had de grensuitbrei-
ding haar beslag gekregen en de moeilijkheden aan die uit
breiding verbonden, werden geëvenaard, zoo niet overtroffen,
door die, welke zich zouden voordoen bij allerlei vraagstuk
ken, die oplossing eischten om aan die uitbreiding recht te
doen wedervaren.
Het was natuurlijk niet te verwachten, dat zoodanige
oplossing in deze vier jaren ten volle zou worden verkregen
trouwens steeds doen zich nieuwe vraagstukken voor
doch ik geloof wel te mogen constateeren, dat de arbeid,
vol toewijding door Uw College verricht, van groot nut is
geweest en in meer dan één opzicht daardoor de noodza
kelijkheid van de uitbreiding der gemeente is bevestigd.
Speciaal ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe
wijken, de volkshuisvesting, verbetering van wegen en
hygiënische belangen zou velerlei goeds zijn te memoreeren.
Toen Uw Raad aantrad, was de Belcrumwijk in haar
beginstadiumgeen abattoir als middelpunt, de gebouwen
der Baroniesche Veiling werden juist in dat jaar betrokken
spaarzame bebouwing aan de Speelhuislaannevenliggende
wijken ter nauwernood in een begin van opkomst, De
Baronielaan had haar thans reeds bijna vergeten oude aspect.
Nieuwe Haagdijk en Bredasche weg waren door een hulpe
loos bruggetje verbonden. Open vlakten achter den grooten