794 30 SEPTEMBER 1931. „Alvorens hierover een beslissing te nemen, werd eerst „ingewonnen het advies van de Salariscommissie. Deze „commissie kwam, blijkens haar rapport, van den 2 Juli 1929, „tot de conclusie dat het salaris van meergenoemden „fucntionaris, oorspronkelijk door deze commissie in groep X „geplaatst, nogmaals behoorde te worden verhoogd en „ondergebracht in groep XI (salarisgrenzen f 4100.— „f 4700.zulks op grond van de omstandigheid dat de „directeur der reiniging op voorstel van Burgemeester en „Wethouders in deze groep was gerangschikt en de werk zaamheden van beide hoofden van dienst gelijk moesten „worden gewaardeerd, zooals dit, volgens hare meening, „ook steeds het geval was geweest. „Met deze conclusie en met de motiveering konden wij „ons niet vereenigen, zoodat wij toentertijd daarover een „onderhoud met die commissie hebben gehad. Overeen stemming werd niet bereikt. In ons voorstel van den 24 „Januari 1930 Nr. V/183 (zie gedrukte notulen 1930 bldz. 108) „motiveerden wij ons standpunt uitvoerig en het resultaat „was, dat Uw Raad met 17 tegen 5 stemmen ons voorstel „aanvaardde. „Wij meenden, dat deze zaak hiermede zou zijn afgedaan, „doch bij de behandeling van de begrooting 1931 kwam de „heer A. W. Zijl mans met een mondeling voorstel om „het salaris te stellen op f 4700. zijnde het maximum „van groep XI (zie gedrukte notulen, blz. 232 e. v.). „Aangezien dit voorstel geen onverdeelde instemming kon „vinden, werd deze aangelegenheid nogmaals door ons college „in studie genomen en werd een vergelijking gemaakt met „een dertiental andere gemeente van gelijken omvang. „Deze vergelijking schonk ons de overtuiging, dat de „bezoldiging in Breda tot de betere mag worden gerekend. „Bij de behandeling in Uwe vergadering van 29 Juli j.l. „(zie gedrukte notulen blz. 624 e. v.) is gebleken, dat ver scheidene leden de zaak beschouwden in verband met de „qualiteiten van den heer van Koolwijk. Om wille van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 794