30 SEPTEMBER 1931. 795 „billijkheid meende de meerderheid, dat deze functionaris „geplaatst moest worden in groep XI der salarisregeling. „Ten slotte werd hiertoe dan ook besloten met 13 tegen „12 stemmen. „Bij de behandeling gingen er van verschillende zijden „in Uwen Raad stemmen op, dat voor den directeur der „beplantingen, die de beschikking heeft over een gemeente- „woning, daarvoor een te lage korting op zijn salaris wordt „toegepast. Deze korting was behouden op f 175.— per „jaar, zooals voor de vroegere kleinere woning. Het denk beeld werd geopperd deze korting te verhoogen, doch op „grond der meening, dat dit niet kon geschieden zonder de „regeling te wijzigen, werd daarvan afgezien. „In ons college werd deze kwestie onder het oog gezien „en dit kwam tot de conclusie, dat de toegepaste korting „steeds onjuist was geweestdaardoor heeft feitelijk steeds „een onbillijkheid bestaan tegenover andere ambtenaren met dienstwoningen. „Nu een en ander aan het licht kwam, meenden wij, dat „dit niet mocht blijven voortbestaan. „Om een duidelijk beeld te geven van deze aangelegen heid willen wij in het kort even het verloop nagaan. „Voordat de heer Van Koolwijk op 1 Aug. 1922 in „functie trad, gaf deze te kennen, dat de woning Zwaan- straat nr. 7 niet voldoende was en werd op zijn verzoek „besloten de woning te verbouwen, bij welk verzoek hij „zich zelfs bereid verklaarde 6 a 7 der kosten te dragen, „op welk laatste voorstel echter niet werd ingegaan. „De verbouwing werd aangevangen 19 April 1923 en „werd beëindigd 30 Juni 1923, terwijl belanghebbende half „Juli 1923 het pand betrok. Nadien zijn steeds op verzoek „van den heer Van Koolwijk nog verschillende verbete ringen aangebracht. „Vanaf 1 Aug. 1922 tot half Juni 1923 heeft de heer „Van Koolwijk de beschikking gehad over een der „woonhuizen boven de boterhal, eerder bewoond door den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 795