804
30 SEPTEMBER 1931.
per jaar d.i. f 3,50 per week toegepast voor een riant
gelegen woning met 9 vertrekken, terwijl er sociaal-achterlijken
zijn, die een zelfden huurprijs voor een heel wat bescheidener
woning moeten opbrengen!
Het was dan ook niet verwonderlijk dergelijke opmerkingen
te vernemen, in tegenstelling met hetgeen we zooeven
hebben gehoord.
De Voorzitter heeft betreffende het denkbeeld om den
huuraftrek te herzien geantwoord, dat dit wellicht bezwaarlijk
uitvoerbaar was. „Wijziging van de desbetreffende verordening
op dat punt kan kwalijk consequenties geven voor andere
ambtenaren."
Dit antwoord laat aan duidelijkheid niet te wenschen over.
Voorop zij gesteld, dat hetgeen we nu weten ons toen
onbekend was. Het College verkeerde in de meening, dat de
huuraftrek steeds goed was toegepast en er geen verandering
in te brengen was, zonder de verordening op dit punt te
herzien. De quaestie is plotseling ter tafel gebracht, zonder
dat te voren een onderzoek is kunnen worden ingesteld.
En nu werd gevreesd, dat een herziening van de verordening
ook gevolgen voor andere ambtenaren zou hebben. Ten
aanzien van den diricteur der Beplantingen was weliswaar
het moment voor herziening gunstig, omdat de herziening
dan gepaard zou gaan met een salarisverhooging immers
volgens de door het college toegepaste regeling geniet deze
directeur per saldo nog een verhooging van f 175,— 'sjaars,
ongeacht de gunstige gevolgen voor zijn pensioen maar voor
andere ambtenaren, voor wie de herziening gevolgen zou
hebben en die niet gelijktijdig salarisverhooging kregen, was
het moment niet zoo gunstig, zoodat vermoed werd, dat de
Raad toch niet tot zulk een herziening zou overgaan.
Qjk heeft het College bij die gelegenheid duidelijk willen
laten uitkomen, dat door herziening van den huuraftrek zijn
bezwaren tegen de salarisverhooging niet kwamen te vervallen.
De heer Haaiman wenscht met dikke woorden een
verklaring, dat tot dusver de verordening verkeerd is toe-