30 SEPTEMBER 1931.
807
brengen kapitaal onvoldoende zou rendeeren.
Meerdere brieven van den heer Van Koolwijk zijn in
ons bezit, waaruit blijkt, dat hij met bovengenoemde
regeling bekend is en ermee instemt.
Het is inderdaad jammer, dat deze regeling van den
huuraftrek later in het vergeetboek is geraakt.
Men moet het op prijs stellen, dat dit, zoodra het bekend
werd, is hersteld.
Burgemeester en Wethouders zouden voor alle andere
ambtenaren evenzoo hebben gehandeld. Bij den hoofdgas-
meester Kuiper b. v. heeft iets dergelijks plaats gehad.
Eerst was abusievelijk een huuraftrek toegepast gelijk aan
dien van zijn voorganger. Later is dit hersteld en een aftrek
toegepast gelijk aan de geschatte huurwaarde over het jaar,
waarin het genot aanving.
Na resumeering van een en ander komt Spr. tot de
conclusie, dat geen ander standpunt dan dat van Burgemeester
en Wethouders juist of billijk kan worden genoemd.
Wethouder VAN BUITENEN constateert, dat geen enkel
lid van den Raad de billijkheid van den door Burgemeester
en Wethouders genomen maatregel heeft ontkend. Rest
dus alleen de formeele kwestie. Spr. geeft toe, dat, als men
dit per sé wil, men wel van een verzuim kan spreken. De
heer Haaiman c.s. maakt zich daar nu vroolijk om, maar
deze moet wel bedenken, dat de Raad al die jaren de
begrooting en de rekening heeft goedgekeurd, dus is dat college
evenzeer in verzuim geweest als Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER betreurt het, dat de Raad een verkeerden
indruk heeft gekregen van de mentaliteit van Burgemeester
en Wethouders in deze. Het betreft hier volstrekt niet een
rancune-maatregel; het tijdstip was de heer Es bach
heeft het al gezegd zeer gunstig voor de herziening. In
den Raad waren stemmen daartoe opgegaan. Er moest naar
recht en billijkheid gehandeld wordende directeur der
Beplantingen mocht niet een betere flnancieele positie