30 SEPTEMBER 1931.
833
schaal dan tot dusver plaats had. De objecten daarvoor zijn
met wat goeden wil best te vinden.
Wat het doen van een uitkeering ineens betreft, zegt Spr.,
dat hij niet kan begrijpen, hoe Burgemeester en Wethouders
hun toevlucht hebben kunnen nemen tot het argument, dat
dit geheel en al op het terrein der armenzorg treedt.
Wethouder Van Buitenen heeft zelf eens verklaard, dat
dergelijke uitkeeringen wel via de besturen der vakorgani
saties zouden kunnen worden uitbetaald. Het behoeft dus
heelemaal geen armenzorg te zijn. Het verstrekken van een
uitkeering ineens ter voorziening in de aanschaffing van
kleeding en schoeisel is broodnoodig. Er heerscht in vele
gezinnen een zeer groote achterstand op dit gebied, vooral
in die, welke niet door de particuliere liefdadigheid geholpen
worden. Ook voor werklooze kostgangers moet iets worden
gedaan in die richting. Laten wij, zegt Spr., in deze weer
niet tot het laatste nippertje wachten om iets te doende
steunuitkeeringen zijn hier heusch niet hoog.
Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het
vierde punt lijkt nogal bevredigendSpr. is echter toch
niet zoo heel gerust op de uitkomst van de toegezegde
overweging. In andere gemeenten werken op dit gebied de
gemeentebesturen met de vakcentrales samen. Spr. dringt er
sterk op aan, dit hier ook te doen. Vooral voor jeugdige
werkloozen moet er iets gedaan worden, ten einde hun
vakkennis bij te brengen.
Ten slotte geeft Spr. in ernstige overweging, de bescheiden
voorstellen zijner fractie, welke hij straks zal indienen, aan
te nemen. Bedoelde voorstellen zijn niet communistischzij
zijn eerder Christelijk te noemen. Zouden zij onverhoopt
verworpen worden, dan zullen Spr. en zijn fractiegenooten
met alle wettelijk geoorloofde middelen, welke hun ten
dienste staan, trachten te bereiken hetgeen zij thans vragen.
De VOORZITTER verzoekt den heer Meijvis die voor-