836 30 SEPTEMBER 1931. aanvankelijk ingenomen standpunt en een groot deel van dè overwinst dier beide bedrijven in de gemeentekas te storten. Spr. kan zich in dit bijzonder geval hierbij neerleggen, hoe wel hij het natuurlijk liever anders had gezien; hij zou echter weieens willen weten, welke redenen Burgemeester en Wethouders er toe geleid hebben om voor te stellen de gebeele overwinst van het Electriciteitsbedrijf ten bate van de gemeentekas te doen komen. Spr. vindt dit niet billijk en kan zich op dit punt niet met de voorstellen van Bur gemeester en Wethouders vereenigen. Hij stelt voor, van de 50.000 gulden door het Electriciteitsbedrijf gemaakte overwinst, f 40.000 te bestemmen voor extra-afschrijving en uitbreiding en f 10.000 te storten in de gemeentekas ten bate van den kapitaaldienst 1932. Wethouder ESBAGH deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders zich oorspronkelijk hebben afgevraagd, hoe het best een bestemming ware te geven aan de overwinsten van de bedrijven. Daarbij hebben zij in aanmerking genomen, dat het electriciteitsbedrijf een distributiebedrijf is, waarbij geen groote tegenvallers te wachten zijn de uitgaven zijn jaarlijks vrij stabiel. De reserve bedraagt nu al ruim f 107.000, zoodat Burgemeester en Wethouders het vormen van extra reserves niet noodig achtten. Voor het Gas- en het Water bedrijf was wel voorgesteld bedragen extra af te schrijven en te reserveeren. Bij nader inzien heeft het College echter gemeend een ander voorstel te moeten doen, waarbij op den kapitaaldienst een soort fonds gevormd wordt, bestaande uit bovenbedoelde bedragen, op enkele uitzonderingen na. De Raad heeft een volgend jaar alsnog de vrijheid de bestemming aan deze gelden te geven, zooals oorspronkelijk was voorgesteld. Zij zullen echter ook b.v. voor crisis-uit gaven kunnen worden besteed. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat Burgemeester en Wethouders tegenover hetgeen de heer Haaiman zijn principe noemt, niet afwijzend staanhun voorstellen ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 836