30 SEPTEMBER 1931.
837
aanzien van de winstbestemming in de laatste jaren hebben
dit wel doen zien. Zij hebben thans gemeend van de winst
der bedrijven niet meer voor extra-afschrijving enz. te moeten
bestemmen dan zij bepaald noodig achten. Hun nader voor
stel in zake de winstbestemming vindt zijn grond in het
inmiddels verkregen inzicht in de begrooting van 1932. Zij
stellen voor, het overige geheel in de gemeentekas te storten,
omdat het in crisis-tijden als deze weieens zou kunnen voor
komen, dat het in komende jaren moeilijkheden opleverde
om de begrooting sluitend te maken. Op de thans voorge
stelde manier kan een bedrag worden overgebracht naar den
kapitaaldienst, waaraan de Raad te zijner tijd een bestemming
kan geven.
De heer HAALMAN is het met Burgergemeester en
Wethouders eens, dat deze crisis-tijd aanleiding geeft om
ten aanzien van de winstbestemming der bedrijven een ander
standpunt in te nemen dan in normale tijden. Maar, vraagt
Spr., waarom stellen zij nu ook niet voor, de overwinst van
het Electriciteitsbedrijf op den kapitaaldienst te brengen, dan
kan de Raad zich de bevoegdheid voorbehouden dat bedrag
te bestemmen voor crisis-uitgaven.
Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de geheele winst
toch in de rekening 1930 moet worden verantwoord. Straks
wordt de gemeente-begrooting voor het jaar 1932 ingediend.
Daarbij is natuurlijk rekening gehouden met de uitkomst
van den dienst 1930 en daarin wordt hetgeen de heer
Haaiman bedoelt, voorgesteld.
De heer HAALMAN kan zich na de toelichting van
Burgemeester en Wethouders bij de voorgestelde bestemming
der bedrijfswinsten neerleggen.
Zonder verdere bedenkingen worden daarop
de ontwerp-besluiten tot voorloopige vaststelling