4 NOVEMBER 1931. 863 „toestanden, voeren tot uitbreiding van het wethoudertal, „waarbij toch iedere wethouder in de behoorlijke vervulling „zijner functie een dagtaak blijft vinden. Het feit dat wel- licht andere redenen dan overlading met werk in sommige „gemeenten geleid hebben tot uitbreiding van het aantal „wethouders, mag o.i. geen aanleiding zijn om voor alle „gemeenten tusschen 20000 en 60000 inwoners een regeling „ten aanzien van salarieering der wethouders in het leven „te roepen, welke het billijkheidsgevoel niet bevredigt. „Artikel 86 der Gemeentewet opent de mogelijkheid voor „deze uitbreiding door te bepalen, dat in gemeenten van „20000 100000 zielen naar goedvinden van den raad 3 of „4 wethouders zullen zijn. Wanneer nu naar 's raads oordeel, „het gemeentebelang 4 wethouders eischt, dan is het al „zeer onbillijk de jaarwedde van den vierden wethouder te „doen betalen door de drie aanwezige. De jaarweddever- „mindering kan tot gevolg hebben, dat het niet steeds „mogelijk blijkt voor de vervulling der functie's de meest „geschikte krachten te krijgen, zoodat noodgedwongen de „uitbreiding achterwege zal blijven, tot schade van het „gemeentebelang. „Naar het goedvinden van den raad" zegt de Gemeentewet, „mogen in gemeenten van 20000 100000 inwoners 3 of 4 „wethouders zijn". „Zijdelings zeggen Gedeputeerde Staten thans „voor „gemeenten met 20000 60000 is 3 wethouders genoeg „en wordt 's raads oordeel op zij geschoven." „Zoo beschouwd kan de voorgenomen regeling worden „gezien als een indirecte en ongewenschte inperking van ,,'s raads bevoegdheid tot vaststelling van het aantal wet houders, neergelegd in gemeld artikel 86 der Gemeentewet. „Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u „voor te stellen te berichten, dat de voorgenomen her ziening geen instemming kan vinden." Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 863