4 NOVEMBER 1931.
879
nagegaan hoeveel varkens er voor eigen gebruik noodig
zijn en het vleesch van huisslachtingen afkomstig, zal van een
apart stempel worden voorzien.
De heer GRUIJS vraagt, welke bedoeling er eigenlijk aan
het verzoek tot het toelaten van huisslachtingen ten grond
slag ligt.
De VOORZITTERHoogst vermoedelijk is de vrijheidszin
van den boer daarvan de drijfveer. Het aan huis slachten
is in den loop der tijden een historisch gebruik geworden
op het platteland.
De heer VISSER meent, dat het abattoir juist is opgericht
met het doel de onhygiënische toestanden, welke aan het
huisslachten verbonden waren, tegen te gaan Spr. is dan
ook tegen dit voorstel.
De heer KUIJLAARS zegt, dat men er landbouwer voor
moet zijn om het groote ongemak van het op het abattoir
slachten te voelen. Overal elders wordt het doen van
huisslachtingen voor eigen gebruik toegelaten. Spr. is er dan
ook van overtuigd, dat er na een jaar geen bezwaar meer
zal zijn om definitief daartoe te besluiten. Dat het slachten
op het abattoir op een meer hygiënische wijze geschiedt dan
bij den boer aan huis, daarover kan men van meening
verschillen, doch niet voor wat betreft de verwerking van
het vleeschdeze geschiedt op volkomen dezelfde wijze.
Wat dat aangaat, doet het er dus niet toe, of het dier al
dan niet in het Slachthuis is geslacht.
De heer ELICH kan zich met het voorstel van Burge
meester en Wethouders vereenigen, daar de verwerking
van het vleesch tenvolge van den voorgenomen maatregel
niet de minste wijziging ondergaat.