4 NOVEMBER 1931.
886
„Ten slotte stellen wij U, ten aanzien van dit punt voor,
„de hiervoorbedoelde regeling in werking te doen treden op
„een door ons college te bepalen dag.
„Waar het hier gaat om nood te lenigen, meenen wij te
„mogen aannemen, dat door de werkloozen en andere
„noodlijdenden niet meer dan één kachel wordt gestookt,
„waarvoor 1 H.L. cokes per week voldoende is te achten.
„Wanneer Uw Raad tot dezen maatregel zal besluiten,
„moet hij eerst aan den Minister ter goedkeuring worden
„voorgelegd. Naar wij vernamen zou daartegen geen bezwaar
„zijn te verwachten.
„Aangaande ontwikkeling en ontspanning van jeugdige werk-
„hozen, hebben wij bij ons meergenoemd prae-advies voor
„de tweede maal onze inzichten medegedeeld, waaruit kan
„blijken, dat die gedachte ons sympathiek is.
„In ons laatste prae-advies hierover deelden wij mede, dat
„ook de Commissie van advies voor werkloosheidsverzekering
„en arbeidsbemiddeling deze zaak in onderzoek had. Vast
„staat intusschen, dat het aantal jeugdige werkloozen in onze
„gemeente klein is. Oproepingen door de Arbeidsbeurs van
„jeugdige werkloozen, om voor eventueel werk in de
„bedoelde richting zich op te geven, hadden nog geen
„resultaat.
„Ook werd ons intusschen bekend, dat het R. K. Comité
„voor werkloozen zich deze zaak aantrok, maar voorloopig
„nog geen succes bereikte wegens zoo goed als geen
„belangstelling van jeugdige werkloozen.
„Een plaatselijke commissie, zooals de heeren Me ij vis
„en Van Houten voorstellen, kan moeilijk door den Raad
„worden opgericht of ingesteld. Wel zou hij zich kunnen
„uitspreken aan een zoodanige commissie medewerking te
„verleenen, wanneer zij door organisaties en/of burgerij
„werd opgericht.
„Resumeerend, hebben wij de eer U voor te stellen ten
„aanzien van
„Voorstel 1 afwijzend te beschikken
