4 NOVEMBER 1931. 891 te doen zijn met die in die 10 gemeenten. Ik had gaarne gezien, dat Burgemeester en Wethouders het resultaat van dat onderzoek ter inzage voor de raadsleden hadden gelegd, omdat nu niet te beoordeelen is met welke gemeenten Burgemeester en Wethouders onze steunregeling hebben vergeleken, terwijl m.i. de kinderbijslag voor gezinnen van vier en meer kinderen te 's-Hertogenbosch, Eindhoven en Dordrecht beter is. Burgemeester en Wethouders stellen, in navolging van den vorigen winter, voor om aan behoeftigen gratis cokes te verstrekken, wijl zij hiertegen van de zijde van het hoo- ger gezag geen bezwaar duchten, wat naar hun oordeel wél het geval zou zijn, indien de Raad mocht besluiten tot het verstrekken van een huurbijslag, ten minste als deze zou gegeven worden boven het maximum steunbedrag ad 65 resp. 70 van het verdiende loon. Het zal, nu op grond van de ministerieele circulaire van 7 October j.l. den gemeen ten, als zij voor rijkssubsidie in aanmerking willen komen, de plicht wordt opgelegd geen enkele maatregel in te voeren zonder voorafgaande goedkeuring van den Minister, inder daad bezwaarlijk zijn om voor de voorgestelde verhoogingen te stemmen, al zou ik ook wel gaarne eenige verbetering bren gen in de steunverleening ten einde tegemoet te komen in de behoeften, vooral van de groote gezinnen. Doch daar uit de afgelegde verklaring van den Minister bij de behan deling van de interpellatie-V an den Tempel in de Tweede Kamer, alsmede uit de mededeeling van Burgemeester en Wethouders, blijkt, dat de Minister een voorziening in de nooden der langdurig werkloozen, in den vorm van een extra-ondersteuning, voorbereidt, mag wel worden aangeno men, dat voor gevallen, waarin dit hard noodig is, voor die werkloozen verbeteringen zullen worden verkregen. Onder deze omstandigheden hoop ik, dat, zoodra voor bovenge noemde werkloozen door den Minister een voorziening zal zijn getroffen, in den vorm van extra-hulp, Burgemeester en Wethouders spoedig bij den Raad met voorstellen zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 891